Schoonaak is onderdeel van de cruciale beroepen

Geschreven op 18/03/2020

Uit een brief van Piet Adema, voorzitter van de Ondernemersorganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdiensten (OSB), wordt duidelijk dat schoonmaak volgens de Rijksoverheid wel degelijk deel uitmaakt van de cruciale beroepsgroepen. Dat betekent dat schoonmakers recht hebben op kinderopvang als dat nodig is.

Op haar website stelt de Rijksoverheid het volgende:

“De lijst van cruciale beroepsgroepen is niet alomvattend. Wel geeft de lijst inzicht in de belangrijkste beroepen die de samenleving draaiend houden. Ook mensen met een onmisbare facilitaire of ondersteunende functie (denk aan schoonmaak, beveiliging, ICT) vervullen voor een van deze cruciale beroepsgroepen, kunnen hun kinderen naar de noodopvang brengen.”

De schoonmaaksector is daarmee dus wel degelijk een onmisbaar onderdeel van de vitale processen. Dit ondanks dat schoonmaak niet expliciet is toegevoegd aan de lijst van cruciale beroepen. De schoonmaaksector heeft een breed werkpakket als reguliere- en specialistische reiniging -calamiteiten en reconditionering- in vitale sectoren als de zorg, vervoer, onderwijs, kinderopvang, voedingsmiddelenindustrie etc.

Dit heeft tot gevolg dat:

– Schoonmakers (ten minste 1 van de ouders in een vitaal beroep) recht hebben om zo nodig gebruik te maken van nood(kinder)opvang. Deze opvang moet beschikbaar zijn zodat de schoonmakers aan het werk kunnen blijven.
– In geval van schaarste schoonmakers ook voorrang dienen te krijgen bij de beschikbaarstelling van persoonlijke beschermingsmiddelen tegen het coronavirus.

Evenals Minister President Rutte in zijn toespraak op 16 maart jl. roept OSB iedereen op om in deze tijd van crisis “ruimte en vertrouwen te geven aan al die mensen die onder hectische omstandigheden dag en nacht bezig zijn anderen te helpen en het virus onder controle te houden. Schoonmakers, verpleegkundigen en artsen in de ziekenhuizen en de ouderenzorg, huisartsen en GGD-medewerkers, politieagenten, ambulancepersoneel en alle andere hulpverleners.”

Bron: Veelgestelde vragen over coronavirus en de kinderopvang (Rijksoverheid)